Volg de jeugd op https://www.facebook.com/jeugdwerkpknelim/
I.v.m. Zondag 26 november Eeuwigheidszondag.
Wandelen met God
Wie wandelt met God loopt vroeg of laat de hemel binnen
(Gen. 5 : 21 – 24)
In Genesis 5 worden heel wat personen genoemd die
toen leefden. En dan ineens die paar woorden die eruit springen: “en Henoch
wandelde met God”, tot 2x toe. Hij wordt boven de anderen uitgetild. Dat
betekent niet, dat de anderen niet in God geloofden. Maar wel, dat het geloof
van Henoch heel bijzonder was, de NBV vertaalt ook met “Henoch leefde in nauwe
verbondenheid met God”.
Henoch leeft nl. in een tijd waarin velen zich weinig tot niets van God
aantrekken. Maar Henoch laat zich in die goddeloze tijd niet van de
wijs brengen. Hij doet geen water bij de wijn door een halfslachtige gelovige
te worden. Henoch leeft dicht bij de Here. Zo heeft dat wandelen niks te maken
met een incidentele wandeling, maar elke dag leven met God, in verbondenheid
met God. In het gewone leven van werk en huwelijk, van vrijetijdsbesteding
en naar de kerk gaan. In de kracht van zijn leven, wandelde Noach met
God. En Henoch gaat de confrontatie niet uit de weg. Want ook in het
Bijbelboek Judas wordt Henoch genoemd, dat hij profeteerde over het oordeel van
God over alle vrijbuiterij en hoogmoed in zijn tijd. En daarbij kondigt hij aan
dat God zal komen om recht te spreken over allen die mopperen, klagen en
ontevreden zijn. Henoch wandelde dus heel publiek met God. Iedereen kon het
zien en horen! Henoch schaamde zich er niet voor. Dus wie in dit leven met
God wandelt verwacht het van Hem en is op weg naar Gods koninkrijk. En dan,
ineens zo lezen we is “Henoch er niet meer”.
Nu wandelen met God loopt uit op leven bij God. Dat wandelen in geloof wordt dus
beloond. Als je wandelt met God word je niet beloofd dat je altijd wind
mee hebt. Soms stormt het en heb je de wind pal tegen. Wandelen met God kan ook
betekenen leven met verdriet om gemis of eenzaamheid of om wat mensen je
aandoen. Juist dan dat doel van je wandeling in de gaten houden en niet alleen
letten op de tegenslag van het moment. Want God laat je niet in de steek. Dan
is er nog steeds veel te huilen: en hij stierf, en zij stierf. Je man of je
vrouw, je broer of je zus, misschien je kind. De lege plaats aan tafel, het
lege bed, het blijft pijn doen. Wie wandelt met God wordt niet alle tranen
bespaard. Maar als je soms moet huilen mag je bij je Vader schuilen. Hij loopt
naast je. En wandelen met God is ook dit, dat Hij tegen je zegt:
Als je niet meer lopen kunt, dan draag ik je!
Pastor Hans Lowijs